Als therapeut in de aanvullende gezondheidzorg ga ik uiteraard onder andere uit van het biopsychosociaal model. Voor/bij aanvang van een behandel serie is er een anamnese met als uitgangspunt helderheid te krijgen over onderstaande aspecten.

Factoren waar ik naar kijk zijn de stressoren, coping, sociale steun, persoonlijkheid en het gezondheidsgedrag. Deze factoren hebben invloed op het autonoom zenuwstelsel, het endocrien systeem, het afweersysteem en het energetisch systeem. Kernvragen kunnen zijn: wat voor soort persoon is de client, waarom ontwikkelde de client juist op dit moment deze klachten /werd ziek, waarom juist deze klachten/ziekte, wat zijn de gevolgen van de klachten/ziekte, waarom is er nog geen herstel. Aanvullend ben ik benieuwd naar de predisponerende factoren, uitlokkende factoren, therapiebelemmerende factoren en welke factoren zouden de klacht/ziekte in stand kunnen houden.

De historie en beloop van client en klacht, mogelijke invloeden, wat zijn de verwachtingen en wat denk de client zelf wat er aan de hand is en wat er aan gedaan kan worden, wat is de historie, zijn er mogelijk andere eerdere klachten geweest, zijn er verbanden met huidige klachten, welke bevindingen uit de reguliere en of (andere) aanvullende gezondheidzorg zijn er, zijn er bekende contra indicaties/ restricties/ adviezen etc etc.

Als onderdeel van de anamnese kan aanvullend onderzoek gewenst zijn: lichamelijk onderzoek,  energetisch onderzoek of  bijvoorbeeld psychosociaal onderzoek. Ook kan er gebruik gemaakt worden van de zg. VierDimensionaleKlachtenLijst (4DKL) om stressfactoren te onderscheiden in distress, depressie, angst en somatisatie.

Bij lichamelijk onderzoek wordt gekeken naar de fysieke status. Meer algemeen of meer specifiek en naar behoefte of verwachting wordt gekeken naar beperkingen in vrijheden van gewrichten, stand van voeten en benen, beenlengte ’verschillen’, bekkenstand & eventuele torsie, staartbeentje, ruggengraat, schouderbladen, nek, schouder, huid structuur & kleur & bijzonderheden, littekenweefsel, specifieke beharing, koude en warmte van huid etc. etc

Bij energetisch onderzoek kun je denken aan algemene energetische indruk, hoe is de doorstoming van de meridianen, in welke richting stromen de meridianen, als er pijn is komt dat door te kort of te veel energie op een plek of meridiaan, wat is de status quo van de wondermeridianen, hoe voelen de chakra’s (sterkte, open/dicht, uitgelijnd zijn t.o.v. elkaar), hoe voelt de aura (bv vanaf welke afstand voelbaar, dichtheid, en vele andere aspecten). Bij het ‘meten’ van de energetische status van de client wordt gebruik gemaakt van sensibiliteit van de behandelaar, van de lichamelijke reactie na teststreken met een APM-massage stift en bv hoe de  zg Bo en Yu punten (bepaalde meridiaan punten) voelen of reageren die een indicatie kunnen geven over de conditie van het lichaam en organen.

Bij psychosociaal onderzoek wordt gekeken naar de invloed van psychische factoren en milieu factoren. Een deel komt natuurlijk al aan bod in de algemene anamnese; invloeden op de klachten vanuit patronen in lichaamsbeweging, voeding en voedingstijden, roken, alcoholgebruik, (chronische) overbelasting en bijvoorbeeld factoren die meespelen vanuit de sociale structuur waarbinnen de client leeft en werkt, en uiteraard de invloed van telefoon/ mobiel/ televisie/ internet. Nader onderzoek kan belemmerende overtuigingen en omstandigheden meer helder maken. Ontstane onbalans kan zo vanuit de diepere oorzaken worden aangepakt. Voorop staat natuurlijk het onderzoek en aannemelijk/duidelijk maken van een oorzakelijk verband tussen klachten enerzijds en psychosociale factoren anderzijds. Kernvragen kunnen zijn waarom iets lange(re) tijd wel werkte en nu kennelijk niet meer; wat is er veranderd.